In Nijensleek kwamen in de loop van de tijd andere namen voor als erfgenamen van Burmania, zoals Van Moersbergen en Westerbeeck. De laatste liet een afvoer graven vanaf de grens van Friesland naar de Vledder Aa, deze vaart kreeg de naam ”Westerbeecksloot”. In die tijd (1650) liet hij een herenhuis bouwen, genaamd huize “Westerbeeck” (Dit is niet het huidige huize Westerbeeck). Omdat hij garnizoenscommandant van Steenwijk was kon hij kennelijk gemakkelijk het recht verwerven om zijn turf ook via Steenwijk af te voeren.
Familie Heloma
Vanaf het begin van de 18e eeuw was de familie Van Heloma vanuit Heerenveen bezig zich op te werken tot grootgrondbezitters, zij streefden een soort landadel-positie na. Zij kochten land op, verwierven aandelen in de veencompagniën, inden tolgelden van hen toebehorende vaarten, maar moesten links en rechts processen voeren om dit te bereiken. In de loop van de jaren 1720 betrokken zij af en toe het Compagnonshuis in Noordwolde. Van hieruit bestuurden zij de werkzaamheden rondom Noordwolde en verhoogden het tempo van landaankopen richting Boyl.
Door erfenissen verkregen zij ook veel land in andere veengebieden in Friesland.
In 1728 kocht Steven van Royen het landgoed Westerbeecksloot. Bij zijn overlijden in 1760 was er al veel veen in het oostelijke, Nijensleker gebied afgegraven, maar kennelijk nog onvoldoende voor Nicolaas van Heloma om zich voor het landgoed te interesseren. Uiteindelijk werd in 1766 de koop gesloten. De familie Van Royen bleef in het oude huis Westerbeeck wonen en Nicolaas van Heloma bouwde in 1768 het thans nog bestaande pand, iets ten westen van het oude huis. Hij bleef echter wel officieel in Heerenveen wonen, in het landhuis Voormeer.
In die tijd kocht hij nog meer percelen, soms met opstallen, zoals in Wateren en in Wapserveen. Hij liet veel wegen aanleggen, onder andere naar Noordwolde en Wapserveen/Havelte en betaalde mee aan groot onderhoud van de weg naar Vledder en dergelijke. In het oosten van Friesland, waar hij veel bezittingen had, waaronder vaarten en bruggen met tolrecht, legde hij wegen aan of verbeterde bestaande. De drijfveer hierbij waren de tolgelden, vooral het vervoer van turf was voor hem een belangrijke bron van inkomsten.
Nicolaas van Heloma stierf in 1774. Zijn beide zoons, nog relatief jong en studerend, namen samen de leiding over. Tjaard was toen 21 en Marcus 19 jaar.