
De overeenkomst of het octrooi, beschreven in “Het formele begin van Vledderveen”, kan gezien worden als het echte startpunt van de ontwikkeling van Vledderveen.
Reeds 10% afgegraven
Een van de bepalingen in het octrooi was dat het werk snel ter hand moest worden genomen. De beide broers Heloma gingen hier maar mondjesmaat toe over, omdat er met de andere landeigenaren van het gebied nog onderhandeld moest worden, onder andere over tolgelden voor het gebruik van hun vaarten. Enkele van de familienamen van deze landeigenaren waren Van Royen, Hulst, Eleveld en Trompetter. Er werden landmeters in dienst genomen om de percelen goed in kaart te brengen, onder andere Freek Tjallings uit Kortezwaag.
Bij de opmetingen bleek dat er al zo’n 10 procent van het veen afgegraven was, hier en daar kleine stukken, vooral aan de zijde van de Boergrup. Waarschijnlijk door de markegenoten van Vledder werd die turf al jarenlang met paard en wagen die kant op vervoerd. Op kaartblad 11 en 12 zijn de gebruikte paden goed te zien. Rond 1800 zijn deze kaarten opgetekend door cartografen van het Franse Napoleontische leger.
Sluis ter voorkoming wateroverlast

In de overeenkomst is ook sprake van de verplichting om een sluis aan te leggen teneinde ongewenste wateroverlast te voorkomen. Ter illlustratie is een foto opgenomen die deze sluis laat zien (eind 19e eeuw) met daarin een praam. De locatie is dicht bij de kruising van de Oostvierdeparten en de Vallaatweg. Enkele restanten van de beschoeiing zijn nu nog zichtbaar. Het witte huis op de achtergrond werd van 1821 tot 1838 bewoond door de familie Stuiver.